Onder de loep: temperatuur van de wijn



De regel is dat witte wijnen en rosé wijnen fris worden gedronken, rode wijn op kamertemperatuur. Iedereen kent dit principe.

Toch dient opgemerkt dat frigotemperaturen uit den boze zijn bij witte en rosé-wijnen en kamertemperaturen (meestal tussen de 18 en de 20 °C of nog meer) voor rode wijnen evenzeer.


Witte of roséwijnen die op frigotemperatuur worden gedronken verliezen hun aroma’s en smaken. Ze zijn als het ware verstijfd door de koude.

Laat dus deze wijnen gerust wat op temperatuur komen door ze bijvoorbeeld een uurtje in de kelder te plaatsen of buiten. De ideale schenktemperatuur schommelt tussen de 10°C en de 12°C.


Zoete of versterkte witte wijnen serveer je op 8°C


Rode wijn die te koud wordt geserveerd kan door de aanwezigheid van de tannines vaak wrang of bitter overkomen. Deze worden immers prominenter naarmate de temperatuur lager wordt.

Natuurlijk worden rode wijnen soms erg fris geserveerd. Dit dienen dan wijnen te zijn die van nature over weinig tannines of looizuren beschikken zoals bijvoorbeeld een Pinot Noir uit de Elzas, een Cabernet Franc uit de Loire, een Poulsard uit de Jura of een Dolcetto uit Piëmonte.


Wanneer het alcoholgehalte van de wijn hoog is, valt het eveneens aan te raden deze iets frisser te serveren; pakweg ergens tussen de 15°C en de 16°C. Hou er rekening mee dat de wijn opwarmt naarmate hij op tafel staat.


Rode rijke wijnen met een alcoholgehalte rond de 13% kan je schenken op 17°C a 18°C maar nooit warmer.


Bubbels serveer je doorgaans op 8°C, complexe schuimwijnen op 10°C.


Schrijf u in op onze nieuwsbrief

Ontvang gratis onze nieuwsbrief en blijf op de hoogte!